Beweging begint vaak met onrust. Met de wil om weg te gaan en elders te komen, nieuwe ruimte op te zoeken en in te nemen. Dat speelt zich af op de lijn van bewegen, in beweging komen, zich bewegen, zich laten bewegen, tot bewogen worden. Ergens op dat continuüm moet onrust ook weer omslaan in rust. Dan ontstaat de wil om te blijven bij waar een appèl van uitgaat en je daaraan te wijden: de bewogenheid. Waar onrust je doet vertrekken uit het hier en nu en maakt dat je minder present bent, daar kan bewogenheid je juist verbinden met wat er is, hier, nu, voor de hand liggend. Bewegen naar bewogenheid is een spannend en ook politiek-ethisch proces, dat gaat over de zorg om de ander. In zijn diesrede voor de Universiteit van Humanistiek laat Andries Baart het licht van zijn presentietheorie over dit proces schijnen.