De democratische samenleving is kwetsbaar als we die niet met elke nieuwe generatie opnieuw vormgeven. Scholen zijn om die reden sinds 2006 wettelijk verplicht om een bijdrage te leveren aan de persoonlijke, sociale en maatschappelijke vorming van hun leerlingen, kortweg samengevat met de term ‘burgerschapsvorming’. Meer dan tien jaar later zijn de berichten rondom burgerschapsvorming in het onderwijs aanhoudend zorgelijk. Inspectie en Onderwijsraad luiden de noodklok: geen duidelijke doelen, geen samenhangend aanbod, geen resultaten.
Tegelijkertijd zijn er ook op veel plekken positieve ervaringen, zoals die opgedaan met het programma De Vreedzame School en de bijbehorende wijkaanpak, De Vreedzame Wijk, waarmee samen met alle andere opvoeders in de wijk de op school verworven burgerschapscompetenties in andere contexten worden versterkt.
Wat maakt het zo lastig om voortgang te boeken met burgerschapsonderwijs in Nederland? En wat kunnen we leren van die positieve ervaringen? Hoe moet dat eigenlijk, burgerschapsonderwijs? In dit essay wordt een antwoord gezocht op die vragen én wordt een aantal aanbevelingen geformuleerd voor de toekomst.
Dit essay biedt voor iedereen die geïnteresseerd is in burgerschapsvorming, zoals leraren, schoolleiders, jongerenwerkers, wijkagenten, pedagogisch medewerkers, onderzoekers, schoolbestuurders, enzovoort, een grondige analyse op basis van meer dan tien jaar ervaring in de praktijk, én geeft richting aan een hoopvol perspectief voor dit ‘lastige’ onderdeel van de vorming van onze jeugd.
Leo Pauw is als pedagoog ruim dertig jaar actief in het onderwijs en de onderwijsadvisering. Hij is de initiatiefnemer en ontwikkelaar van De Vreedzame School en is gepromoveerd op de relatie tussen onderwijs en burgerschap aan de Universiteit Utrecht.