'Je houden aan de spelregels', 'respect hebben voor de tegenstander' en 'geen geweld gebruiken'. Een kleine greep uit de termen die we kunnen gebruiken om het begrip fairplay te omschrijven.
Sommige omschrijvingen hebben rechtstreeks te maken met wedstrijdsport, en zijn sportspecifiek. Andere daarentegen hebben een meer sportoverstijgende betekenis zoals 'beleefd zijn' en 'respect voor de scheidsrechter'. In deze studie is gekozen voor een ruime omschrijving van fair play met daarin aspecten als gelijke kansen voor kinderen ongeacht talent, sekse en validiteit, gelijke speelsterkte en de inzet voor een goed resultaat. In zo'n brede omschrijving van fair play kon ook aandacht worden besteed aan vormen van intimidatie in de sport, aan discriminatie en aan blessurepreventie, omdat hier de sociale dimensie van fair play, de ander de kans geven om mee te doen, duidelijk was aan te wijzen.
In hoeverre hield het Nederlandse sportbeleid uit de jaren negentig zich bezig met flair play in de jeugdsport? Om hier een antwoord op te krijgen zijn de beleidsdocumenten en praktische projecten van NOC*NSF, de levensbeschouwelijke sportkoepels (NCS, NCSU, NKS) en de overheid onderzocht en zijn er fair-play-campagnes bestudeerd. Dit boek doet verslag van dat onderzoek. Uit het onderzoek blijkt dat jeugdsport in het sportbeleid een ondergeschoven kindje was, zeker in de officiële beleidsstukken en in minder mate bij de praktische handelingsprojecten. En als er al aandacht voor de jeugd was, dan werd er nauwelijks vanuit de leefwereld van de meisjes en jongens gedacht.
Ook fair play bleek geen issue te zijn bij NOC*NSF en in het overheidsbeleid, hoewel de overheid twee fair-play-campagnes financierde. De levensbeschouwelijke sportkoepels besteedden wel veel aandacht aan de gedachte van fair play maar slaagden er niet in de relatie met de sportpraktijk te leggen.
Auteur Albert Buisman besluit deze studie met voorstellen om fair play in de jeugdsport meer op de kaart van de sport te krijgen.