Pubers willen hun hersens gebruiken,
volwassenen zijn bang dat ze dat niet doen
Pubers zijn meesters in communicatie, meedogenloos afstraffend als je niet echt in contact met hen treedt. Echt communiceren met pubers is dynamisch en verrijkend, maar je moet wel de juiste houding aannemen en de juiste toon aanslaan.
In haar boek Ik heb ook wat te vertellen! beschrijft Martine Delfos hoe je met pubers en adolescenten in gesprek kunt komen. De socratische wijze van communiceren zet de hersens van pubers op aan. Dat is noodzakelijk omdat hun hersens vaak uitvallen alsof ze last hebben van een stroomstoring. Ouders moeten leren een stapje terug te doen in het contact met de puber. Ze zijn vrij plotseling niet meer de belangrijksten in het leven van hun kind. De ouder-kind relatie krijgt een geheel andere vorm, waarin iedereen opnieuw zijn of haar plaats moet vinden.
Ik heb ook wat te vertellen! is een helder geschreven boek, dat met vele voorbeelden de wereld van de puber op indringende wijze ontsluit. Het geeft handvatten in communicatie met, en opvoeding van pubers en adolescenten. Ook is het een uitstekend hulpmiddel om hun leefwereld te leren begrijpen. De logische opbouw en de vele oefeningen maken het boek geschikt als leerboek in opleidingen voor mensen die met jongeren werken, van leerkracht of politieagent tot therapeut.
Ik heb ook wat te vertellen! is deel 2 in een serie van twee boeken over communicatie: Communiceren met kinderen en jeugdigen. Deel 1 gaat over communiceren met kinderen: Luister je wel naar míj? Gespreksvoering met kinderen tussen vier en twaalf jaar.
Dr. Martine F. Delfos is psycholoog/therapeut/wetenschapper en is onder andere gespecialiseerd in het werken met meervoudig getraumatiseerde kinderen en volwassenen. Zij werkt onder andere binnen de jeugdhulpverlening en verzorgt nascholing aan psychologen, orthopedagogen, artsen, maatschappelijk werkers en groepsleiders.
Uit het voorwoord van Prof. Luc Stevens:
Martine Delfos verstaat de[ze] kunde en kunst, als therapeut, als raadgever van opvoeders, als voorvechtster van de rechten van het kind, als auteur en als wetenschapper. Ze is praktisch en gefundeerd tegelijk in haar tekst en bovenal geëngageerd. Dat laatste zal de lezer van de eerste tot de laatste regel herkennen.