In 2017 hadden ruim een half miljoen (527 duizend) kinderen jonger dan 18 jaar minstens één stiefouder, stiefbroer of –zus of halfbroer of -zus. Dat is 16 procent van alle minderjarige kinderen. Dat aantal is de afgelopen twintig jaar met bijna 180 duizend gestegen. Dat meldt het CBS op basis van nieuw onderzoek.
In 2017 ging het om 527.000 minderjarigen, 16 procent van alle minderjarigen. In 1997 was dat nog 10 procent, omgerekend 348.000.
Een op de drie kinderen in samengestelde gezinnen woont wel met beide biologische ouders, maar heeft ook halfbroers- of zussen. In twee op de drie gevallen zijn beide ouders niet meer bij elkaar. Die zijn vaak gescheiden. Maar het komt ook voor dat hun ouders nooit hebben samengewoond, of dat de moeder of de vader is overleden, zegt het CBS.
Uit de cijfers blijkt ook dat van ruim 2,6 miljoen kinderen de juridische ouders in 2017 samen waren. Bij 727.000 kinderen was dat niet het geval, omgerekend 21 procent. Twintig jaar geleden ging het nog om 487.000 kinderen, 14 procent van de kinderen.
Meer kennis vergaren over samengestelde gezinnen waar kinderen betrokken zijn?
Of neem een kijkje op pedagogiekdigitaal.nl, de digitale kennisbank voor (professionele) opvoeders