Een pedagogisch medewerker bij een kinderopvangorganisatie komt naar de aandachtsfunctionaris toe. Het is haar opgevallen dat er regelmatig wordt gescholden en negatief wordt gesproken tussen de ouders van een tweejarig meisje bij het ophalen. Een paar keer had de vrouw een blauw oog. Hun zoon (5 jaar) is er regelmatig bij als het dochtertje wordt opgehaald. Hij is erg druk en ongeconcentreerd. De dochter is stil, loopt nog niet en toont weinig interesse in de dingen om haar heen. Moeder vertelt dat ze het moeilijk heeft met de twee jongste kinderen. Ze vertelt ook dat haar oudste dochter (8 jaar) het goed doet op school en veel vrienden heeft. Verder is over de ouders is weinig bekend.
Een onprettig gevoel
Na het verhaal gehoord te hebben, vraagt de aandachtsfunctionaris aan de pedagogisch medewerker wat maakt dat ze {nu} met dit verhaal naar hem toekomt? ‘Ik maak me zorgen om het meisje en de moeder. De hele situatie geeft me een onprettig gevoel', zegt de pedagogisch medewerker. ‘Ik heb al een paar keer met geprobeerd met moeder te praten over de ontwikkeling van haar dochter, maar ze ontwijkt mijn vragen en kijkt wat langs me heen. Ik heb het gevoel dat ze bang is en iets achterhoudt. Vandaag had ze een blauw oog en de sfeer tussen de ouders voelde echt niet goed! Hij was streng en nors tegen de kinderen. Ik dacht: arme kinderen als dat thuis maar goed gaat.’ Met dit verhaal heeft de aandachtsfunctionaris, samen met de pedagogisch medewerker, Veilig Thuis gebeld. Het advies was om een gesprek met de ouders te voeren en de zorgen kenbaar te maken. Veilig Thuis gaf ondersteuning bij de gespreksvoering. Samen met de pedagogisch medewerker is het gesprek gepland.
De intentie van het gesprek
In eerste instantie waren de ouders defensief, omdat ze schrokken van hetgeen verteld werd. Toen de intentie van het gesprek werd uitgelegd, begon vader te vertellen. Moeder volgde. De ouders waren in een ingewikkelde situatie terecht gekomen. Door het advies om niet meteen met oplossingen of een oordeel te komen, bleven de ouders in contact en kon gevraagd worden wat zij graag anders zouden willen en hoe zij tegenover hulp stonden. Ze wilden graag hulp, ook al vonden ze dat eerst moeilijk om toe te geven. Ze zagen echter ook in dat het zo niet verder kon. De ouders zeiden achteraf dat ze heel blij waren met het gesprek; het kwam precies op het goede moment! Nu gaat het goed met de kinderen en de ouders.
De rol van de aandachtsfunctionaris
De rol van de aandachtsfunctionaris komt in dit voorbeeld goed naar voren. De pedagogisch medewerker signaleert (stap 1) en voert collegiaal overleg met de aandachtsfunctionaris. Samen bellen ze Veilig Thuis (stap 2). Een gesprek volgt (stap 3). Afweging: ouders werken mee (stap 4). Dan komt het besluit zelf hulpverlening in gang te zetten omdat ouders willen meewerken (stap 5). De meldcode biedt de handvatten om de juiste stappen te zetten bij vermoedens van mishandeling.
Geschreven door Hans Götze, o.a. trainer van de training Aandachtsfunctionarie Kindermishandeling en Huiselijk Geweld bij Logavak Opleidingsgroep en Kinderopvangschool. Tijdens de training leert u om binnen uw instelling het aanspreekpunt te zijn en hoe u de processen rondom de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld kunt begeleiden. Meer informatie...