Sinds 2018 besloten jaarlijks tussen de 1800 en 1900 mensen een einde te maken aan hun leven. Dat komt neer op ongeveer 5 zelfdodingen per dag. De maatschappelijke betekenis van zelfdoding is enorm. Het betreft immers sterfgevallen die (mogelijk) vermijdbaar zijn en die soms al op jonge leeftijd plaatsvinden.
Aan de sterfgevallen is bovendien meestal een periode van geestelijk lijden voorafgegaan. Voor de directe omgeving van het slachtoffer, zoals familie, vrienden, huisarts en hulpverleners en ook minder direct betrokkenen, zoals omstanders, kan een geval van zelfdoding een zware psychische belasting vormen.
Vanwege het enorme leed dat gepaard gaat met suïcide staat preventie al jaren hoog op de agenda. Met de Landelijke agenda suïcidepreventie 2021–2025 zet het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in op het vroegtijdig signaleren van suïcidaliteit en het verder ontwikkelen van preventiebeleid binnen zowel de geestelijke gezondheidszorg (ggz), het onderwijs en het sociaaleconomische domein, zoals het UWV en de schuldhulpverlening. Ook is er expliciete aandacht voor suïcidepreventie bij de spoorvervoerders; niet alleen door concrete maatregelen zoals hekken en cameratoezicht, maar ook door een terughoudender berichtgeving rondom incidenten om kopieergedrag te voorkomen. De rol van kopieergedrag uit zich ook in concrete afspraken over de wijze van berichtgeving in de media alsmede series en films waarin suïcide een rol speelt. In toenemende mate wordt door de media verwezen naar de zelfmoordpreventielijn 113, wat wijst op een grotere bewustwording van de rol die de media in deze hebben.