Albert Jannes Buisman was een onvermoeibaar strijder voor de kinderbelangen in en door de sport. Hij overleed op 25 april jl.
Zijn centrale thema was de participatie van kinderen en jongeren in de sport en sportieve recreatie, als pedagogische waarde.
Albert Buisman leidde aan de Universiteit Utrecht jarenlang sportpedagogen op. Zijn uitgangspunten zijn altijd uitgesproken pedagogisch geweest. In zijn onderzoek liet hij de kinderen en de jongeren altijd al uitdrukkelijk zelf aan het woord komen. Hij heeft zich als pedagoog intensief bemoeid met de manier waarop de diverse sportbonden met de jeugd omgingen. In 2002 promoveerde Buisman aan de Katholieke Universiteit Brabant op het proefschrift Jeugdsport en fair play in het Nederlandse sportbeleid van de jaren negentig. Het ging daarbij altijd om radicale vragen: Staat het wedstrijdelement in de sport en het gegeven dat het ene kind meer talent heeft dan het andere op gespannen voet met het idee van gelijke kansen? Moet de voetbalcoach de kleinsten wel het plezier van het kluitjesvoetbal ontnemen? (Uit hetvoorwoord van Bas Levering)
Inclusie en jeugdparticipatie bleef in al zijn werken dominant: "Onze brede omschrijving van jeugdparticipatie heeft een rechtstreeks verband met emancipatie en heeft daarmee ook een sociaalkritische lading. We richten ons expliciet op stimulerende factoren van jeugdparticipatie, maar evenzeer ook op belemmerende factoren die uitvoering op verschillende niveaus bemoeilijken. We proberen die factoren in de context te beschrijven en de achterliggende waarden daarvan te benoemen door met spelers en trainers in gesprek te gaan. Door in deze interviews aandacht aan deze factoren te schenken, bleek dat jeugdparticipatie veelzijdiger was dan in eerste analyse naar voren kwam. Verhalen en aanzetten tot verhalen bleken hier betekenisvol. Jeugdparticipatie in de sport is meer dan een middel tot sportieve opvoeding, het is zelfopvoeding tot zelfstandigheid." (Uit zijn laatste boek Op de bank zitten).