In het nieuws op 31 juli via nu.nl het bericht ‘Gebrekkige hulp op school jaagt meer leerlingen naar speciaal onderwijs’. Een artikel met een heel sterk déjà vu karakter. De groei van het speciaal onderwijs en van het aantal kinderen dat het in het regulier onderwijs niet redt, is een periodiek terugkerend issue. Datzelfde geldt overigens voor de reactie hierop.
Laat ik eerst even wat recht zetten. De groei van het speciaal onderwijs is niet iets van de laatste jaren. Dit artikel suggereert dat, maar dat is onterecht. Wie de moeite neemt om de onderwijsstatistieken er bij te pakken ziet dat het aantal leerlingen al decennialang op en neer beweegt, maar grosso modo op ongeveer hetzelfde niveau blijft. Zo laten cijfers van het NJI zien dat we in 2011 op 70.154 leerlingen zaten en in 2021 op 71.605 (zie ook De Staat van het Onderwijs 2022). Met daartussen een golfbeweging van lagere naar weer hogere aantallen. We hebben het hier met andere woorden over een structureel probleem. Dat wordt nog eens bevestigd wanneer we er de cijfers van het speciaal basisonderwijs bij pakken. Daar blijkt in 2011 sprake te zijn van 41.768 leerlingen en in 2021 van 35.395 leerlingen. Alweer volgens cijfers van het NJI. Concludeer nu niet te snel dat hier sprake is van een daling van leerlingen. In diezelfde periode nam het aantal SBO scholen af van 304 naar 265.
Opvallend is overigens dat het verminderen van SBO niet als oorzaak wordt genoemd van de geconstateerde groei van het speciaal onderwijs. Dit onderwijstype is er immers voor de lichtere problematiek waarvan in het artikel wordt geconstateerd dat reguliere scholen zich daar geen raad mee weten.
Aan boord houden
Het onderwijssysteem had en heeft moeite met het aan boord houden van leerlingen die bijzondere vragen en behoeften op tafel leggen en daardoor vragen om passend onderwijs op individuele maat. Dit is een telkens terugkerende constatering. We kennen de oorzaken. Deze werden al vaker onderzocht en bevestigd door de ervaringen in de praktijk. En telkens weer gaat deze constatering gepaard met dezelfde reactie. Kijk bijvoorbeeld naar het verbeterplan passend onderwijs van Arie Slob, Dullaert’s ‘De kracht om door te zetten’ en nu ook weer Wiersma’s offensief. Telkens weer wordt gesleuteld in de bestaande structuur waarbinnen wegen worden gezocht om de ondersteuning te verbeteren (waarbij integrale samenwerking telkens weer naar voren wordt geschoven), de positie van ouders en leerlingen te versterken, worden budgetten verruimd en mogelijkheden onderzocht om middels doorzettingsmacht beweging te krijgen in vastgelopen situaties. Dit artikel past in deze trend.
Het is de hoogste tijd om toe te geven dat ons onderwijssysteem niet is ingericht om kinderen met uitdagende vragen en speciale behoeften passend onderwijs te bieden. Dit ondanks de aanwezigheid van zeer gemotiveerde professionals die het onderste uit de kan halen om dit toch mogelijk te maken. De belangrijkste barrières zitten IN het onderwijssysteem en hebben te maken met de verplicht curricula en eindtermen, de omvang van de klassen en een volstrekt doorgeschoten vasthouden aan methoden en methodisch werken afgestemd op de gemiddelde behoeften van een gemiddelde leerlingenpopulatie. Tal van scholen bewegen hemel en aarde om desondanks tot individueel maatwerk te komen, maar de hindernissen in de dagelijkse praktijk zijn in beton gegoten.
Bal ten onrechte bij kinderen
Daar komt nog bij dat - we zien dat ook weer in dit artikel - de bal niet bij het onderwijssysteem wordt gelegd, maar vooral bij de kinderen. Zíj́ zijn kwetsbaar en het zijn hún problemen die het onderwijs voor een lastige (onrealistische?) opgave plaatsen. Wat mij betreft moet keer op keer veel nadrukkelijker worden gesteld dat het onderwijs kwetsbaar en fragiel is en lang niet altijd in staat is om de speciale antwoorden en oplossingen te geven, die deze kinderen nodig hebben en waarop zij recht hebben (wet op passend onderwijs). Niet omdat de wil ontbreekt, maar omdat het binnen het huidige systeem niet kan.
Meer ondersteuning werkt niet
Helpt de roep om meer ondersteuning in en rondom de klas? Waarschijnlijk niet. Terecht wordt in het artikel gewezen op de problemen in de jeugdhulp. Hetzelfde speelt in de jeugdgezondheidszorg. Daarnaast is de vraag wat er dan aan extra ondersteuning nodig zou zijn voor de leerkrachten. Er is immers al sprake van een behoorlijk opgetuigde ondersteuningsstructuur rondom scholen en klassen. Op de loer ligt een verdere groei van professionals in deze structuur, terwijl de ervaringen tot nu toe niet aannemelijk maken dat hierdoor de situatie verbetert en de groei van het speciaal onderwijs zal afnemen en tenslotte verdwijnen. Als er in de ondersteuningsstructuur al iets nodig is, dan is het versterken van de integrale samenwerking die nu nog steeds vaak tekort schiet in vooral de situaties, waarin kinderen iets extra’s nodig hebben. Maar vooral: Er zijn oplossingen nodig IN het onderwijs en niet NAAST het onderwijs (en hiervan is sprake zodra je praat over uitbreiding van de ondersteuning).
Nieuwe Mammoetoperatie
Wat helpt wel? Ik word een steeds grotere voorstander van het IKC++ waarin onderwijs, gezondheidszorg, hulp en welzijn voor kinderen en jeugdigen tot 18 jaar worden geïntegreerd en niet langer een onderwijsprogramma uitvoeren, maar een ontwikkelingsprogramma. Een nieuwe Mammoetoperatie voor de jeugdsector waarvan de kern een herstructurering is.
Een bijdrage van Jos van der Horst, auteur en eigenaar van quantanpm.nl. Van der Horst schreef met Bart van Kessel onder meer onderstaande boeken:
Lees hier het betreffende artikel van NU.nl.