Interactief voorlezen wordt een verplicht onderdeel van de opleiding voor pedagogisch medewerkers die in de voorschoolse educatie (VE) willen werken. Een terechte en logische stap: voorlezen is onmisbaar voor de ontwikkeling van jonge kinderen. Maar hoe geef je hier als opleiding (of organisatie) concreet vorm aan?
Het veelgeprezen Voorlezen gaat zó helpt pedagogisch medewerkers op weg met praktische tips en voorbeelden uit de praktijk van peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, gastoudergezinnen en buitenschoolse opvang.
Een klassieker in een nieuw jasje
De eerste druk van Voorlezen gaat zó verscheen al in 2002 en is sindsdien niet meer weg te denken uit de kinderopvang. In de compleet herziene 9e druk (2024) zijn nieuwe praktijkervaringen, actuele onderzoeksresultaten en wetenschappelijke inzichten opgenomen.
“In 2002 maakten Margriet Chorus en ik de eerste versie van Voorlezen gaat zó. Op basis van ons (praktijk)onderzoek, gesprekken en bezoeken aan kinderopvanginstellingen, schreven wij alles op wat ons nuttig leek om voorlezen tot een succes te maken in de dagelijkse praktijk. Het bleek een schot in de roos. Maar na zeven drukken en aanpassingen tussendoor was het tijd voor een complete herziening”, schrijft medeauteur Irma van Welzen in het voorwoord van de 9e, compleet herziene, druk.
Belangrijke bijdrage pedagogisch medewerkers
Zij schrijft verder onder andere: “De aanbevelingen die wij destijds in ons boek hadden opgeschreven vinden we terug in landelijk beleid. Met name het programma BoekStart in de kinderopvang dat onder de paraplu van Kunst van Lezen door bibliotheken in het hele land wordt aangeboden, heeft al die elementen opgenomen. Verder is in al die jaren het aantal meertalige kinderen in Nederland toegenomen en ook de wetenschappelijke kennis over meertalig opgroeien. Ook weten we nu beter dat een taalarme thuissituatie in de allereerste jaren negatief doorwerkt in de schoolontwikkeling van kinderen. Als vervolg hierop is er de laatste jaren veel aandacht voor het tegengaan van deze ongelijkheid in kansen. Kinderopvangcentra en daarmee alle pedagogisch medewerkers leveren een belangrijke bijdrage aan een gelijke start voor alle kinderen in onze maatschappij. Nog niet overal vanzelfsprekend.
Intussen zijn er veel voorleescoördinatoren opgeleid, is in veel VE-programma’s voorlezen opgenomen en hebben veel pedagogisch medewerkers cursussen gevolgd in interactief voorlezen. Maar we kunnen nog niet juichen, want er zijn nog steeds kindcentra waar de managers en de pedagogisch medewerkers regelmatig voorlezen niet of niet zo belangrijk vinden. Daarmee ervaren zij dus ook niet het plezier dat voorlezen – samen met de kinderen boeken en verhalen ontdekken – henzelf en hun toehoordertjes geeft
Praktische handvatten voor elke dag
Voorlezen is leuk én belangrijk voor de sociaal-emotionele ontwikkeling en taalontwikkeling van jonge kinderen. Toch gebeurt het nog niet overal dagelijks. Veel pedagogisch medewerkers vragen zich af:
– Hoe pak ik het voorlezen het beste aan?
– Welke boeken zijn geschikt voor peuters?
– Hoe houd ik hun aandacht vast?
– Wat doe ik met kinderen die nog geen Nederlands spreken?
In Voorlezen gaat zó vind je het antwoord op deze en veel meer vragen. De voorbeelden zijn direct toepasbaar in de dagelijkse praktijk.