Wat een onverwacht mooi gesprek hadden we vorige week in Den Haag. “Jullie aangrijpende levensverhalen zijn hard nodig om de cijfers en rapporten die wij publiceren een gezicht te geven. Dit illustreert namelijk waar het om gaat.” Dat zei Herman Bolhaar, Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen, tegen de vijf mannen rond de tafel. Mannen die in hun jeugd mishandeld zijn.
Zij spraken elkaar onder meer over het dilemma om ermee naar buiten te treden. Want het is toch anders als je als jongen misbruikt of mishandeld bent. Er rust een taboe op. “Het is niet stoer,” dat hoorde Fiet van Beek regelmatig, toen zij deze en andere mannen interviewde. Het werd de titel van haar boek. Doel daarvan is juist dit taboe te doorbreken en meer openheid te creëren. Want als het over kindermishandeling gaat, denken de meeste mensen niet aan jongens.
Herman Bolhaar beaamde dit en hij was de mannen dan ook dankbaar voor hun openheid. “Jullie veerkracht en de manier waarop jullie hiermee omgaan is bewonderenswaardig”. Op de vraag wat hij voor hen zou kunnen doen kwamen een paar ideeën: "Er zouden meer meldpunten moeten zijn" en "De drempel om aangifte te doen moet omlaag".
Maar als je klein bent en vooral als je een man bent, is het niet stoer om over zoiets te praten, laat staan aangifte te doen. "Eigenlijk hebben we 18 miljoen meldpunten", zei Bolhaar, "als we iedereen leren niet weg te kijken en iedereen leren niet te zeggen dat het niet bestaat.” Op die manier kunnen we er allemaal aan bijdragen dat een gezin een veilig thuis is.