Gratis verzending

Eenoudergezinnen na overlijden; leidt dit tot trauma?


Eenoudergezinnen na overlijden; leidt dit tot trauma?

Gemiddeld verliezen ieder jaar 12.000 kinderen jonger dan 25 jaar een ouder. Het aantal jeugdigen dat beide ouders verliest, treft jaarlijks 1.500 kinderen.

In 2021 waren er in totaal bijna 100.000 jeugdigen van wie één ouder was overleden.


In lijn met de langere levensduur van de Nederlandse bevolking daalt het aantal kinderen met een overleden ouder gestaag. Weeskinderen komen vrijwel niet meer voor. Niettemin is er jaarlijks toch een aantal kinderen dat door overlijden een van de ouders verliest. Het aantal nog thuiswonende kinderen dat meemaakt dat hun vader of moeder overlijdt bedraagt ruim 9.000. De kortstondige stijging in 2021 was mede het gevolg van de covid-pandemie.

Psychische en gedragsproblemen
Het overlijden van een van de ouders is ongetwijfeld een van de meest ingrijpende gebeurtenissen in het leven van kinderen. Er wordt veel van het verwerkingsvermogen van hen gevergd en de vraag is dan ook of elke jeugdige wel voldoende veerkracht en vaardigheden bezit en steun krijgt van de niet-overleden ouder, om deze schok te boven te komen. De onderzoeksuitkomsten lopen niet helemaal parallel, maar komen in grote lijnen wel met elkaar overeen.

Na de dood van een van de ouders kunnen zich op korte termijn een aantal problemen voordoen, zoals angst, slaapproblemen, regressie, identiteitsproblemen, somatische klachten en zelfdestructie, terwijl er zich ook op het sociale vlak – bijvoorbeeld met betrekking tot vriendschappen – problemen kunnen voordoen. Kinderen kunnen tevens meer schoolproblemen te zien geven en moeilijkheden krijgen met leren.

Depressief
In het onderzoek van Gray et al. (2011) bleek destijds dat 25% van de jeugdigen na het overlijden van een van de ouders ernstig depressief was, terwijl 24% ook last had van depressie, maar minder ernstig. Of het vroegtijdig overlijden van een van de ouders op langere termijn tot depressie en andere problemen zal voeren, is sterk afhankelijk van de wijze waarop de jeugdige met de crisis omgaat (door onder meer gebruik te maken van effectieve copingstrategieën) en de manier waarop steun kan worden ontleend aan de alleenstaande ouder alsook van het sociale netwerk.

Verder is het ontstaan van problemen na een overlijden sterk afhankelijk van de vraag of en in hoeverre zich vóór het overlijden al problemen voordeden (Sikkelbroek et al., 2016).

Vergelijking met kinderen uit een oudergezinnen na een scheiding
De effecten van het overlijden van een van de ouders zijn anders en minder negatief dan bij een scheiding. Wat de verschillen in effecten bij overlijden en scheiding betreft, laten onderzoeksresultaten onder meer het volgende zien.

De dood van een van de ouders brengt vooral problemen met zich mee zoals het zich terugtrekken uit sociale contacten. Deze kinderen zijn minder sociaal vaardig. Kinderen van gescheiden ouders tonen meer actingoutgedrag. Verder geven beide groepen meer aanpassingsproblemen op school.

Bij het verwerken van het verdriet van een scheiding of een overlijden blijkt dat kinderen van een echtscheiding moeilijker zijn te helpen dan kinderen van wie een ouder is overleden, terwijl de impact van een overleden ouder groter is.

Dit wordt veroorzaakt door het feit dat een scheiding vaak gepaard gaat met ernstige gezinsproblemen en meer ambivalenties met zich meebrengt zoals loyaliteitsproblemen. In de volgende paragrafen gaan we nader in op het omgaan van kinderen met de traumatische situatie na het overlijden van vader of moeder.

Leidt overlijden tot een trauma?
In deze en de volgende paragraaf staan we wat langer stil bij de vraag wat het overlijden van een ouder met de kinderen doet. Ook omdat er parallellen zijn met de gevolgen en verwerking van een scheiding. Het overlijden van een ouder is een ingrijpende traumatische gebeurtenis, maar hoeft niet tot een trauma te leiden als er voldoende hulp aanwezig is. Wanneer die hulp ontbreekt, is de kans groot dat kinderen een trauma ontwikkelen. Er wordt dan gesproken van een Post Traumatic Stress Disorder (PTSD). Belangrijke kenmerken van deze stoornis zijn onder meer:

– gevoelloosheid, dof

– intense eenzaamheid

– vinden dat het leven zinloos is

– vermijden van herinneringen aan de overledene

– niet kunnen oppakken van het leven

Er wordt ook wel gesproken van een Prolonged Grief Disorder (PGD). Als kenmerken worden onder meer genoemd:

– het krijgen van suïcidale gedachten

– ernstig depressief raken

– kwalitatief mindere relaties met anderen

– leerachterstanden

Onderzoeken wijzen uit dat bij 7 tot 10% van de kinderen van een overleden ouder PTSD of PGD voorkomt.

Er bestaat echter nog veel onduidelijkheid over de vraag wat het verschil is tussen PTSD en PGD. Vaak wordt erop gewezen dat bij een PGD de dood van de overleden ouder moeilijk is te accepteren en er een hevig verlangen naar de overledene bestaat. Centraal in de PTSD staan vooral de angstklachten.

Fasen | De verwerking van het overlijden van een ouder
De dood van een ouder wordt beschouwd als de meest traumatische gebeurtenis die in het leven van kinderen kan voorkomen. Het veroorzaakt veel verdriet maar hoeft niet tot een trauma te leiden.

Ondanks de ernst van de dood van een ouder is het faseverloop vergelijkbaar met de verwerking van andere minder stressvolle gebeurtenissen zoals een echtscheiding. Wel zijn de reacties op een overlijden veel heftiger en indringender. Naast sterke emotionele reacties van verdriet, zijn er ook gevoelens van boosheid, agressie en protest.

Ben je geïnteresseerd na het lezen van dit artikel? 

Lees hier meer over het boek

Bestel hier Meer diversiteit in gezinnen: verrijking of verarming


16-01-2025