Janusz Korczak (1878-1942), de grote Poolse arts, pedagoog en opvoeder, laat aan de lezer weten: “Mijn boek zou niet alleen interessant kunnen zijn voor opvoeders in het internaat, in deze kazerneachtige gevangenis, maar ook voor opvoeders binnen het gezin, de gevangeniscel waarin het kind van de moderne wereld is opgesloten.”
Janusz Korczak kreeg wereldwijde bekendheid door zijn besluit niet uit het ghetto van War- schau te vluchten, maar bij ‘zijn kinderen’ te blijven. Nog geen minuut wilde hij zijn weeskinderen alleen laten, terwijl zijn overtuiging dat de dood wachtte op meer dan alleen vermoedens berustte. In augustus 1942 werden alle kleine en grote bewoners van het weeshuis gedeporteerd naar het vernietigingskamp Treblinka. Pas dertig jaar later drong het tot het westen door dat niet alleen zijn heldendood lof verdient. Met de toekenning van de Vredesprijs van de Duitse Boekhandel in 1972 werd zijn pedagogisch oeuvre op slag bekend. Na een mondiale receptie van zijn geschriften, die al vier decennia duurt en nog gaande is, is hij opgenomen in de galerij der grote pedagogen. Zijn actualiteitswaarde grenst aan die van Maria Montessori (1870-1952) en John Dewey (1859-1952).
In 1912 nam Korczak in Warschau de leiding op zich van een Joods weeshuis. Meer dan dertig jaar lang heeft hij voor en met meer dan duizend kinderen gewerkt. Niet alleen als directeur. Hij was ook hun opvoeder, begeleider en vertrouwenspersoon. Daarnaast schreef hij een boekenplank vol: acht kinderboeken, tientallen medische en vooral pedagogische boeken en artikelen en meer dan duizend feuilletons in allerlei dag- en weekbladen.
Korczak wordt vooral geroemd om de wijze waarop hij van zijn weeshuis Dom Sierot een Republiek der Kinderen maakte. Hij streefde naar een totale ommekeer van het internaatswezen door niet langer de opvoeder en het internaatsbelang, maar het kind centraal te stellen. Ondanks weerstand kwamen er op basis van kinderzelfbestuur een kinderrechtbank, een kinderparlement, een kinderkrant, et cetera. Het leven in het weeshuis werd er niet rimpelloos door, maar nagenoeg elke deining kon met institutionele middelen door de kinderen zelf worden bestreden. Gezamenlijk werden ze de kapitein én de stuurman van het schip. Uit de herinneringen van veel ex-pupillen blijkt dat zij in het weeshuis en van Korczak veel hebben geleerd over zichzelf en het samenleven met anderen. Ook bij Korczak deed zich een leerproces voor. Hij bracht zijn pedagogische ideeën in praktijk en door de praktijk leerde hij, bijvoorbeeld van de rechtszittingen.“Met grote stelligheid beweer ik”, zegt hij, “dat dit paar rechtszaken pas de basis vormde voor mijn opvoeding tot ‘constitutioneel’ pedagoog, die de kinderen geen onrecht aandoet, niet omdat hij ze graag mag of van hen houdt, maar omdat er een institutie is die hen beschermt tegen ongerechtigheid, willekeur en despotisme van opvoeders.”
Deel I René Görtzen De Kinderrepubliek van Janusz Korczak
Ia. Het voorspel
Ib. De route naar het weeshuis
Ic. De pedagogische pijlers van het weeshuis
Id. Het leven in het weeshuis
Deel II Janusz Korczak De Republiek der Kinderen
Voorwoord
IIa. Het internaat
IIb. Het weeshuis Dom Sierot
a. Het prikbord
b. De brievenbus
c. Het boekenrek
d. De vitrine met gevonden voorwerpen
e. Het winkeltje
f. Ophangbeugels voor bezems
g. De begeleidingscommissie
h. De vergadering
i. De krant
j. De kinderrechtbank
k. [De paragrafen van het wetboek]
l. Het wetboek
m. Gerechtskrant nummer 1
n. Gerechtskrant nummer 9
o. Gerechtskrant nummer 19
p. [Eerste t/m zesde week]